Op 2 mei 1945 wordt Pieter Molenaar, die in kamp Wöbbelin gevangen zit, bevrijd door het Amerikanse leger.
In de herfst van 1944 wordt in de omgeving van Ludwigslust door gevangenen een klein kamp, Reiherhorst genaamd, gebouwd. De houten barakken vormen de basis voor de bouw van een tweede kamp met stenen barakken bestemd voor Amerikaanse en Engelse krijgsgevangenen. Hiervoor worden honderden gevangenen van KZ Neuengamme naar Wöbbelin getransporteerd.
Door het oprukken van de geallieerde troepen in Duitsland worden vele concentratie-kampen geëvacueerd. Tussen 13 en 26 april 1945 komen uit verschillende concentratie-kampen vijf transporten met gezamenlijk meer dan 4000 gevangenen aan in Wöbbelin. Het zijn voornamelijk gevangen uit de satellietkampen van KZ Neuengamme.
Op 1 mei 1945 probeert men een deel van de gevangen per trein te evacueren, echter de locomotief is stuk. Na een etmaal in de volgestopte wagons te hebben gezeten worden ze er weer uitgehaald. Een kolonne wordt samengesteld en richting Schwerin gestuurd. In het kamp zelf zijn er nog 3500 gevangenen aanwezig.
Op 2 mei vluchten de bewakers van het kamp en in de namiddag wordt het kamp bevrijd door soldaten van de Amerikaanse 82ste Luchtlandingsdivisie en de 8ste Infanteriedivisie.
De Amerikaanse divisiecommandant Gavin is gechoqueerd van wat hij aantreft in het kamp en geeft het bevel dat de bewoners van de omliggende plaatsen het kamp moeten bezichtigen. Zij worden ook gedwongen de meer dan vijfhonderd dood gevonden gevangenen te begraven en deel te nemen aan de officiële begrafenisplechtigheden.